Wetsvoorstel deelgezag; meer dan twee personen (deel)gezag over een kind?
Het wetsvoorstel deelgezag introduceert een nieuwe vorm van gezag over een minderjarige. In de praktijk zijn er naast de ouders/voogden ook regelmatig anderen nauw betrokken bij de verzorging en opvoeding van een minderjarige. In deze situaties heeft de minderjarige meerdere sociale ouders, maar kunnen er naar huidig recht slechts twee van hen het ouderlijk gezag hebben. Uit de praktijk blijkt dat dit betrokkenen het gevoel kan geven dat zij geen gelijkwaardige relatie met het kind hebben. Wanneer het wetsvoorstel deelgezag in werking treedt, komt hier verandering in.
Op grond van de wet kan een kind maximaal twee juridische ouders hebben en maximaal twee personen kunnen worden belast met het gezag over het kind. Het toedelen van specifieke onderdelen van het gezag aan een derde is in beginsel niet mogelijk.[1]
Door veranderingen in de samenleving is het wenselijk om dit te wijzigen. Tegenwoordig maakt het traditionele gezin waarbij kinderen opgroeien bij hun met elkaar gehuwde vader en moeder, steeds meer plaats voor anders samengestelde gezinnen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de betrokkenheid van een stiefouder, lesbische en homostellen met een gezamenlijke kinderwens of een alleenstaande ouder waarbij de opa en oma van het kind nauw betrokken zijn bij de opvoeding van het kind.
In deze situaties kan het zijn dat het kind met drie of vier mensen een sterke band ontwikkelt. Naar huidig recht is deze derde persoon, die zich verantwoordelijk voelt voor de opvoeding van het kind, afhankelijk van beide juridische ouders als het gaat om het invullen van zijn of haar rol als verzorger en de mate waarin diegene betrokken wordt bij het nemen van belangrijke beslissingen over het kind. Daarnaast kan het leiden tot praktische problemen. Bijvoorbeeld in de situatie waarin deze derde persoon het kind vaak naar school brengt en ophaalt, maar de school deze derde persoon geen informatie mag geven vanwege de afwezigheid van ouderlijk gezag. Het kabinet is nu voornemens om hier verandering in te brengen.
Welke rechten krijgt de deelgezagdrager?
Het deelgezag verstevigt de rol van degene die samen met de ouders voor een kind zorgt en biedt een oplossing voor eventuele problemen bij de dagelijkse opvoeding en verzorging. De deelgezagdrager krijgt een aantal rechten om de continuïteit van de band tussen het kind en de deelgezagdrager te waarborgen:
- De deelgezagdrager krijgt de bevoegdheid en verantwoordelijkheid om met de gezagdragende ouders en voogden dagelijkse beslissingen te nemen over de verzorging en opvoeding van het kind. Wel is het zo dat bij geschillen hierover tussen de gezagdragers en de deelgezagdragers, de mening van de gezagsdragers doorslaggevend is;
- De deelgezagdrager krijgt het recht op informatie van de gezagdragers en op informatie en consultatie van derden die beroepsmatig bij het kind betrokken zijn (zoals de school of de huisarts);
- De deelgezagdrager krijgt het recht op omgang (contact) met het kind;
- De deelgezagdrager krijgt een blokkaderecht waardoor gezagdragers de instemming van de deelgezagdrager nodig hebben voor een substantiële wijziging van de dagelijkse verzorging en opvoeding. Als de deelgezagdrager hier niet mee instemt, dienen de gezagdragers aan de rechter om een wijziging van de zorgregeling te verzoeken.
Wie kunnen er met deelgezag worden belast?
Met deelgezag kunnen (naast de gezagsdragers) maximaal twee personen worden belast die nauw betrokken zijn bij de verzorging en opvoeding van een kind. Dat kan bijvoorbeeld een stiefouder, feitelijke meerouder, een pleegouder, een familielid of een andere persoon zoals een oudere stiefbroer of –zus zijn die een grote rol heeft in de opvoeding en verzorging. Deelgezag is niet mogelijk voor de juridische ouder zonder gezag, rechtspersonen en personen die onbevoegd zijn om het gezag uit te oefenen.
Hoe verkrijg je het deelgezag?
Uitgangspunt is dat het deelgezag in goede harmonie met alle betrokkenen tot stand moet komen en er overeenstemming bestaat over welke concrete beslissingen de deelgezagdrager mag nemen.
Voorts zijn er twee situaties te onderscheiden:
- Deelgezag vanaf de geboorte
Het kan zo zijn dat al voor de geboorte van het kind de wens bestaat om vanaf de geboorte met meerdere personen voor het kind te gaan zorgen. In dit geval kunnen de gezagdrager en beoogd deelgezagdrager binnen drie maanden na de geboorte van het kind via het (digitaal) indienen van een ‘formulier deelgezag’ aan de griffier van de rechtbank verzoeken een aantekening van deelgezag in het gezag register te maken.
- Deelgezag op een later moment
In de situatie dat de behoefte aan deelgezag op een later moment ontstaat, dient de deelgezagdrager eerst ten minste een jaar voor het kind te zorgen. Daarna kunnen de gezagdrager en beoogd deelgezagdrager een verzoek om deelgezag indienen. Met een rechterlijke toets wordt vervolgens gewaarborgd dat het deelgezag wenselijk is in het belang van het kind.
Hoe eindigt deelgezag?
Deelgezag kan van rechtswege eindigen of door een uitspraak van de rechtbank. Deelgezag eindigt van rechtswege op de dag dat de minderjarige de leeftijd van 18 jaar bereikt, door overlijden van de minderjarige of door overlijden van de deelgezagdrager.
Wat betekent dit voor u?
Verwacht wordt dat het wetsvoorstel rond de zomer van 2020 wordt ingevoerd. Dat betekent dat u vanaf dan het deelgezag kunt aanvragen. Daarbij is het kabinet voornemens alle (toekomstige) ouders goed te informeren over het ontstaan van juridisch ouderschap, het tot stand komen van gezag en de toegang tot en inhoud van het deelgezag.
[1] Dit is wel mogelijk in de situatie dat er sprake is van een ondertoezichtstelling met uithuisplaatsing waarbij de gecertificeerde instelling bepaalde onderdelen van het gezag kan krijgen.
Contact met Hendrikx Advocaten?
Wil jij als gezaghebbende ouder de rechtbank verzoeken om iemand met het deelgezag te belasten? Of wens jij een ander geschil omtrent de omgang of het gezag voor te leggen? Neem dan contact op met Hendrikx Advocaten voor een vrijblijvend gesprek met onze personen- en familierecht advocaat-mediator Michelle Roobeek of juridisch medewerker Rosanne Potma.